STEEN

Zo diep geworteld in de aarde
Klemmend vast, verbonden in het geheel
Vormend nog zoveel het onbekende
opeen gestapeld laag op laag
Lig je diep verscholen, die ruwe steen

Opgeschrikt door veel geweld
Verscheurd in brok uiteen gevallen
Behandeld als van geen waarde
Ziet zij opeens dat daglicht
Verblindend onbekend, zomaar een ruwe steen

Vergruizeld steen wat eens was vaste aarde
Weerbarstig geeft zij zich bloot
Door willekeur van vele handen
Wordt zij als handelswaar gevormd
Ongevormd en hoekig, zomaar een ruwe steen

Gehakt, ontdaan van haar ruwe bolster
Onstaan voorzichtig de contouren
Van wat in haar verscholen lag
het beeld gevormd door mensenhanden
Reeds neergelegd, in de ruwe steen

Nu staan zij daar, bewonderd
Gestreeld door vele handen
Genietend van al die zonnewarmte
Toont zij haar schoonheid
Zo werd die ruwe steen tot beeld.

Hein Smeerdijk.